logo

Deze plek heeft een rijke geschiedenis, waarvan de 50 jaar voor Thomas en Katrien ingevuld zijn door de bijna legendarische Tinus en Eke. Maar al twee eeuwen lang wordt hier gewoond en gewerkt door een reeks café-eigenaars en smeden.

Huiskamercafés waren een heel gewoon verschijnsel vroeger in Groningen. Voordat er uitgebreide horeca-wetgeving bestond, was het voor veel mensen een manier om wat bij te verdienen en gezelligheid in huis te krijgen. Relatief vaak werden ze door vrouwen bestierd: weduwes die wel wat volk over de vloer wilden, of, zoals in ons geval, de vrouw van de smid die wat bijverdiende aan de mensen die langs kwamen. Veel dorpen hadden naast een ‘echt’ café meerdere huiskamercafés. Een klein dorp als Westerwijtwerd had er vroeger drie! Momenteel is ons café het enige nog bestaande huiskamercafé in de provincie waar ook nog echt in het café gewoond wordt.

De geschiedenis van het pand zelf begint rond 1800. Op kaarten van kort daarvoor is het huis nog niet te zien, en de eerste keer dat het kadaster in deze omgeving de huizen opnam was in 1832. Toen stond er hier een klein dwarshuis wat eigendom was van de weduwe van een schipper, Jan Klaassens Kamp. Schippers uit deze omgeving waren vaak werkzaam in het transporteren van landbouwgoederen naar de stad in pramen of snikken. In 1855 werd het huis gekocht door H. E. Homan, een smid die het huis uitbreidde met een extra kap en er een smederij in vestigde. In 1864 werd het verkocht aan de volgende smid, Willem Jeltes Nederhoed en zijn vrouw Annechien Bulthuis. Van deze mensen weten we zeker dat zij een café hadden in het huis. Na Jan Nederhoed en Henk Reer werd de smederij in 1919 verkocht aan Jan Klunder en Menje Berghuis. In de koopacte heet het ‘eene behuising, zijnde smederij en koffiehuis’. Van de nazaten van deze Klunders hebben we veel informatie over deze tijd gekregen; zo maakte Menje zelf allerlei likeuren, waaronder ‘Hoagel en Dunder van Klunder’, een typisch Groningse anijslikeur.

De zoon van deze Klunders kon door zijn gezondheid geen smid worden, en omdat de dorpsmolen na de oorlog minder ging opbrengen, vond de jonge molenaar Tinus Hazekamp het wel interessant om het café te kopen. In de voormalige smederij vestigde hij een handel in veevoer, wat hij met een klein vrachtwagentje naar de boeren bracht. Samen met zijn vrouw Eke bewoonden en beheerden zij zo meer dan 50 jaar dit huis. Overdag deed Tinus zijn werk of werkte hij in de moestuin achter en dan deed Eke het café. ’s Avonds was het café Tinus zijn taak. Gedurende de jaren kwamen ontzettend veel mensen uit het dorp, de omgeving en de rest van het land naar het café en de zaken gingen goed. Simpel maar gezellig, met een flesje bier of cola en zelfgemaakte gehaktballen, eieren in het zuur en karbonades. Zo af en toe ging het er woest aan toe als er wat glaasjes gedronken werden – met de verhalen hierover is een boek te vullen. Een dorpsgenoot van ons, Itamar Kool, heeft een documentaire gemaakt, ‘Stillevens’, die een mooie inkijk geeft in de latere jaren van Tinus en Eke. Hij is hier te zien.

In 2010 overleed Tinus en wilde Eke graag weg uit het huis, dus het kwam te koop. Thomas en Katrien zochten naar een huis in de omgeving waar zij vandaan komen en werden verliefd op deze plek aan het water. Dat het een café was, vonden zij leuk, zij houden van panden met karakter en geschiedenis. Maar zelfs toen zij aan het verhuizen waren en de oude smederij nog vol met dozen stond, kwamen de mensen al binnen voor koffie. Dat bracht hun op het idee dat een huiskamercafé ook nu nog mogelijk was niet iets van het verleden is. Ze hebben in 2011 met Open Monumentendag een weekend proefgedraaid met koffie, thee en poffert en daar kwamen ontzettend veel mensen op af. Dus toen zijn ze na het aanvragen van de vergunning op kerstavond voor het eerst officieel weer open gegaan. Gewoon in het oude interieur van Tinus en Eke, met de schrootjes nog aan de muur.

Maar het pand had wel onderhoud nodig, en de aardbevingsschade veroorzaakt door gaswinning werd steeds erger. Vandaar dat ze in 2016 begonnen aan een grote restauratie van een deel van het huis. Dat het een rijksmonument is, maakte het niet simpeler. Het opstellen van een goed restauratieplan nam veel tijd in beslag. Ze restaureerden het café, vervingen alle kozijnen, vloeren en betimmering. Er moesten zelfs hele muren opnieuw gemetseld worden. Ook maakten zij een horeca keuken in de oude smederij. In deze ruimte verdienden alle bewoners van het pand een centje, dus waarom zij niet? De restauratie leverde heel veel interessante vondsten uit het verleden op waardoor de geschiedenis van het huis nog duidelijker voor hen werd. Het was een ontzettend grote klus die ze uitgevoerd hebben met veel respect voor de geschiedenis van het gebouw. Ze gebruikten hiervoor ouderwetse en ecologische bouwmaterialen en werden bijgestaan door vakmensen gespecialiseerd in restauratie. Ze zijn hiervoor ruim een jaar dicht geweest, maar daarna konden ze weer in volle vaart open.

Na de heropening hebben ze nog veel gedaan: het dak boven de smederij gerestaureerd en geïsoleerd, nieuwe toiletten voor het café gemaakt en er is een versterkingsoperatie uitgevoerd voor de monumentale schoorsteen van de smederij.

Ze hebben zo het pand voor de toekomst veilig gesteld. Het maken van geschiedenis stopt natuurlijk nooit, dus ze hopen dat er nog veel aan verhalen en geschiedenis toegevoegd wordt in de komende jaren en decennia.